1950 – 1954
Tijdens zijn studie rechten aan de Universiteit van Havana maakte Fidel Castro zich al druk over het gebrek aan sociale rechtvaardigheid in zijn Cuba. In 1950 studeerde hij af en werd advocaat bij een klein advocatenbureau.
Zijn keuze om in 1950 lid te worden van de linkse politieke partij Partido Ortodoxo is dan ook een logisch stap want deze partij zette zich ook in voor sociale hervormingen.
De leider Chibás, die een groot inspirator was voor Castro, pleegde in 1951 zelfmoord tijdens een toespraak op de radio. Op zijn begrafenis sprak de jonge Castro bevlogen een rede uit.
In de tijd dat hij als advocaat werkte wilde hij voor de linkse politieke partij Partido Ortodoxo mee doen aan de parlementsverkiezingen van 1952. De verkiezingen werden afgelast na een geslaagde staatsgreep van generaal Batista. Castro daagde Batista nog voor de rechter vanwege schending van de grondwet, maar dit liep op niets uit.
In 1953 werd Castro gearresteerd na een mislukte coup en veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf. De revolutie was begonnen!
1955 – 1959
Als gevolg van een generaal pardon kwam Castro in 1955 weer vrij. Omdat het hem verboden was om in het openbaar te spreken ging Castro, en een aantal strijdmakkers, naar Mexico om daar in ballingschap te leven. Zijn doel was nog steeds om het regime van dictator Batista om ver te werpen. In juni 1955 ontmoette Castro de guerrillastrijder Che Guevara en besluit Che zich aan te sluiten bij de Revolutionaire Beweging van Castro. Een keerpunt in de geschiedenis van de revolutie van Cuba. In die zelfde maand wordt “M-26-7” opgericht, de Revolutionaire Beweging van de 26ste juli, dat verwijst naar de datum van de mislukte coup in 1953.
Na een gedegen militaire training in Mexico landden de revolutionaire beweging van Castro in 1956 in Cuba. Deze “militaire actie” liep niet goed af. Alleen Castro, zijn broer Raul, Che Guevara en 9 andere wisten aan de dood te ontsnappen en vluchtten de bergen in.
Door het strenge regime en de vele moorden onder het bewind van dictator Batista kreeg “M-26-7” veel nieuwe aanhangers erbij en werd de charismatische Castro steeds populairder.
Als in 1958 dictator Batista 10.000 militairen de bergen instuurt om Castro en de zijne een koppie kleiner te maakte gebeurd het omgekeerde. Dit was het begin van het einde voor Batista. Uiteindelijk behaald Castro in de nieuwjaarsnacht van 1959 zijn overwinning, Batista was het land ontvlucht en het leger was gecapituleerd! De Cubaanse Revolutie was voorbij.
Castro werd op 16 februari 1959 premier van Cuba en op 3 december 1976 president.